Deze blog maakt onderdeel uit van een serie over Smart Cities, de stad van de toekomst. In dit eerste deel vertelt expert Charles Maas over de wereld van Smart City en de focusgebieden daarbinnen. In deel twee zal expert Henk Vennis meer vertellen over connectiviteit en de rol van data binnen de Smart City.
Om te begrijpen wat een Smart City is, is het van belang om een heldere definitie te hebben. Onder ‘Smart’ verstaan wij een asset, systeem of sensor die toegang biedt tot data. Door deze data te benutten kan de efficiëntie van huidige processen worden verbeterd. Hieruit volgt logischerwijs de definitie van Smart City: het efficiënter organiseren van een stad en de afstand tussen inwoners en het bestuur verkleinen door het verzamelen, benutten en leren van data.
Die definitie klinkt wellicht nog wat abstract, maar waar het op neerkomt is dat de leefbaarheid, veiligheid en efficiëntie van een stad verbeterd kan worden door data. Een klassiek voorbeeld is het alleen aanzetten van lantaarnpalen, op het moment dat er ook voorbijgangers zijn.
In een stad is enorm veel data te vinden. Al die data kan ingezet worden om de leefbaarheid, veiligheid en efficiëntie te verbeteren. Dat maakt Smart City een breed begrip met veel verschillende focusgebieden. Op dit moment zijn er zeven belangrijke focusgebieden (zie afbeelding 2):
Steeds meer gemeentes zijn met deze focusgebieden aan het werk om een stap te zetten richting een Smart City. De groeiende aandacht vanuit gemeentes voor Smart City concepten komt niet uit de lucht vallen. Er zijn verschillende ontwikkelingen die het noodzakelijk maken om als gemeente Smart te gaan werken.
Allereerst is er sprake van verstedelijking. De verwachting is dat er 70 procent van de wereldbevolking in 2050 in de stad woont. Het groeiende aantal inwoners zal op alle vlakken leiden tot meer drukte. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan langere files in en rondom de stad. De gemeentes zullen moeten kijken hoe men slimmer kan omgaan met deze drukte.
Een tweede ontwikkeling is de wens van bewoners om meer informatie te krijgen van gemeentes. Waar in het verleden informatie werd ‘gepusht’ vanuit de gemeente, komen er tegenwoordig steeds meer vragen van bewoners. Als gemeentes niet willen verzuipen in het werk om aan deze verzoeken te voldoen, zullen ze slimme manieren moeten verzinnen om deze transparantie aan bewoners te kunnen bieden.
De derde ontwikkeling hangt hier nauw mee samen. Bewoners komen steeds meer te weten doordat er meer data wordt verzameld en (digitaal) beschikbaar is. Deze ‘overload’ aan data dient gestructureerd te worden door gemeentes zodat bewoners weten bij wie ze voor welke informatie moeten zijn binnen een gemeente.
De laatste ontwikkeling is dat er steeds meer verantwoordelijkheden vanuit de centrale overheid bij de gemeentes komen te liggen. Om deze verantwoordelijkheden met de beschikbare budgetten succesvol uit te voeren, is het noodzakelijk dit op een slimme manier in te richten.
Kortom, er zijn diverse ontwikkelingen die de vraag naar Smart Cities stimuleren. Gemeentes en steden ontkomen er dan ook niet meer aan om te investeren in de ontwikkeling hiervan. Zo kunnen ze de stad in de toekomst efficiënter organiseren en leefbaarder houden, terwijl ook de veiligheid gewaarborgd blijft voor de inwoners. Veel steden en gemeentes hebben hier al de eerste stappen ingezet, door te experimenteren binnen één van de focusgebieden. Door deze focusgebieden uiteindelijk samen te voegen, zullen steden écht Smart Cities worden.